Het laatste woord is aan Peter Plasman (en Mevr. Waisvisz)


Dit is de tekst die mr. Peter Plasman uitspreekt.

<Fullscreen Mode

Telefoongesprek met Mevr. Waisvisz

Aan het eind van de podcast hoort u een telefoongesprek met Mevr. Waisvisz in juli 2021 over haar deelname aan de podcast de Deventer Mediazaak en wat zij nu denkt over het auteurschap van de anonieme briefjes:

Dit is de tekst van het telefoongesprek:

      Vraag: “Geloven jullie nog wel dat Meike de schrijfster is van de twee briefjes?”

Waisvisz: “Dat geloven we niet, dat weten we helemaal zeker.”

     Vraag: “Wat is het motief van Meike dan geweest om die briefjes te schrijven?”

Waisvisz: “Dat kan ik je vertellen. Er was kennis van het feit dat Mevr. Wittenberg overleden was. Die kennis was er.  Want er is bewezen dat voordat mevrouw gevonden werd op zaterdag op een gegeven moment uitspraken gedaan zijn vanuit die richting. En dan noem ik “die richting”, dat is de klusjesman en dat is dus Meike. Vanuit die richting zijn opmerkingen geweest waaruit men kon concluderen dat ze wisten dat mevrouw Wittenberg dood was. Dat was één.

Dan ga je eenmaal kijken, stel je voor dat hij haar dood heeft aangetroffen. Dat zou kunnen. Dan zijn ze in paniek geraakt en dan is het idee om een briefje te maken van “we waren inbrekers en we hebben er spijt van en we zullen het nooit meer doen”, dat was het briefje in de voortuin en dat was ter misleiding. Omdat ze vreselijke bang waren dat zij de schuld kregen. Ik kan me dat voorstellen. Als jij in een kamer komt en daar ligt iemand die je kent en die is met messteken en wurgsporen vermoord en er zijn misschien ook nog aanwijzingen dat het jouw mes is geweest kan zijn, dan kan ik me voorstellen dat er een enorme paniek uitbreekt.

Er moet een verklaring zijn voor het feit dat hij niet de dader is, en dat is hij niet, maar dat hij wel kennis had. En dat het mogelijk ook zijn mes was. Ik kan me voorstellen dat als jij ziet dat iemand met een mes van jou vermoord is, dat je boven in de boom zit. Dat je ontzetten schrikt. En dan denkt “dadelijk staan ze bij mij op de stoep en denken dat ik de moordenaar ben”.

Als hij niet de dader is, dan moet zij het briefje schrijven om een andere reden. Dat is dan de reden dat ze bang zijn om ervoor aangezien te worden. Dat kan ik me heel goed voorstellen.

Als er iemand is die vermoord is met een mes van jou, of voor mij part met een koordje dat je om je nek droeg en dat vervolgens voor een wurgkoord gebruikt is, en je ziet die persoon dood liggen en met jouw wurgkoordje, dan denk ik dat je je rotschrikt. Dat je denkt dat wurgkoordje moet weg en dat mes is verdwenen.”

     Vraag: “Heb je dit ook allemaal aan Annegriet verteld?”

Waisvisz: “Ja, we hebben alles met haar besproken. En ze is hier een aantal keren geweest. Want dat vrouwtje werk buitengewoon goed. Als ze je eenmaal interviewt, doet ze dat niet zomaar op de bonnefooi en binnen een uurtje. Nee, ze is een briljante journaliste.”